De Honingbij
Deel 3: De omgeving
Nu we genoeg informatie hebben verzameld en verwerkt (Zie deel 1 en deel 2) over het samenwerken met de honingbij is het moment aangebroken om deze kennis, gecombineerd met ons eigen gevoel, redelijkheid en integriteit om te gaan zetten in hetgeen deze interne conclusies weerspiegelen. We kunnen nu daadwerkelijk aan de slag om met de huidige kennis van zaken een goede start te maken in het samenwerken met de honingbij.
In het vorige stuk hebben we middels Apo- en Cataphatische filosofie bepaald wat we wel en wat we niet verstaan onder een voor ons fijne manier om met de honingbijen samen te werken.
“We willen het lokale ecosysteem graag ondersteunen”
Dit was voor ons het startpunt. Voor we überhaupt een bijenvolk introduceren is het volgens ons verstandig om eerst te bepalen wat de stand van zaken is qua flora en fauna in ons lokale ecosysteem. Wij waren benieuwd naar de aanwezigheid van andere insecten en soorten planten, struiken en bomen waar de honingbijen eventueel kunnen foerageren. Dit proces van observatie duurde anderhalf jaar en hierbij zijn al onze bevindingen genoteerd om in het voorjaar van 2019 de keus te maken of het daadwerkelijk zin had om een honingbijenvolkje te introduceren in ons lokale ecosysteem.
Flora
We weten dat de honingbij 3 kilometer kan afleggen in de zoektocht naar stuifmeel, propolis en nectar. Deze afstand is echter alleen haalbaar als de omstandigheden optimaal zijn. Niet teveel wind en niet te hoge danwel te lage temperaturen. Ook zullen de bijen in het voorjaar dichter bij hun holte foerageren en zij hoeven later in het jaar (mits er genoeg nectar te vinden is) ook niet persé heel ver te vliegen als de omstandigheden in de nabije omgeving goed zijn. Verder vliegen betekend meer energie verbranden, dus zullen de bijen te allen tijde kiezen voor iets wat ze dichtbij kunnen halen. Daar kunnen wij mensen nog iets van leren, want bij ons lijkt soms wel het omgekeerde waar te zijn.
Om het gebied waar de bijen gaan foerageren in kaart te brengen kun je middels diverse online kaartenapplicaties heel gemakkelijk vanaf de lokatie waar de bijen mogelijk komen te staan een cirkel plaatsen met een radius (straal) van bijvoorbeeld 500 meter (Rood), 1000 meter (Blauw) en uiteindelijk zelfs 3000 meter (Geel). De eerste cirkel is relatief makkelijk om te voet te doorkruisen en te ontdekken welke soorten bomen, struiken en planten er groeien. Het is zeer zeker een aanrader om eens in gesprek te gaan met de buren. Zijn er veel vlinders in de tuin? Zijn er bijen of hommels? Wij hebben gemerkt dat het hele leuke gesprekken oplevert. De 1000 meter cirkel hebben we enkel globaal doorkruist en daarbij hebben we het noordelijke gedeelte links laten liggen omdat daar de snelweg en het spoor loopt. De bijen zullen enkel bij uiterste nood dit soort door de mens gemaakte obstructies doorkruisen. De 3000 meter cirkel doen we eigenlijk op continu basis. Elke keer als we er even op uit zijn letten we goed op of we nieuwe soorten flora en fauna kunnen onderkennen.
Zoals je in ons gebiedsvoorbeeld kunt zien is er veel bos in onze omgeving. Wij hebben hier een heel scala aan soorten die interssant zijn voor de bijen, waaronder de Linde, de Meidoorn en verschillende soorten vrucht dragende bomen. Ook hebben we ten oosten van ons de heidevelden wat in het najaar een hele goede bron van nectar is. Ook zijn er aardig wat bolgewassen en stinsenplanten die opkomen in het voorjaar om op de warme lentedagen de bijen te voorzien van het nodige stuifmeel. Wat wel opviel was de staat van de gras- weilanden in de omgeving. Er zijn weinig tot geen bloemen of kruiden te onderkennen. Gelukkig hebben wij wel bermen en wegkanten waar kruiden (wat men onkruid noemt) staan. Eén van onze speerpunten is dan ook om meer (on)kruiden en bloemen in onze weides te krijgen om, niet alleen voor alle zoogdieren en vogels, maar ook voor de bijen een aantrekkelijke plek te maken.
Om een goede indruk te krijgen welke soorten planten bepaalde soorten bijen aantrekken is deze web-site een aanrader. Je zult je verbazen hoeveel soorten wilde solitaire bijen er zijn. Ook is het voor ons zeer duidelijk geworden hoe belangrijk een dergelijk onderzoek is. Heel veel soorten bijen, maar ook vlinders gaan specifiek naar één soort plant om daar hun voedingstoffen te halen. Des te belangrijker is het om te zorgen dat er een grote verscheidenheid aan inheemse gewassen blijft bestaan om al deze soorten in stand te houden.
Ecosysteem
Door met een heel andere blik naar je omgeving te kijken, gaan andere dingen opvallen. Waar is er water? Hoeveel lentebloeiers/bollen komen er op in het voorjaar. We hebben ons ook verbaasd over hoe de heerlijke geuren van de bloeiers. De meidoorns kunnen we honderd meter verderop al ruiken. Hetzelfde geldt voor de liguster, de lindes en de wilde rozen. Er ging een hele wereld voor ons open waar we altijd wel naar keken, maar niet zo bewust als tijdens het praktijkonderzoek voor de honingbij.
We hebben het meeste geleerd over de verschillende soorten bomen, struiken, planten, bloemen, kruiden en heide. Alleen de namen leren kennen was al een heel karwei, maar we zijn uiteindelijk heel blij dat we de soorten nu (her)kennen en weten wat het moment van bloeien is. Dat zal niet persé elk jaar precies op hetzelfde moment zijn en soms heb je een hele droge periode net voor de bloei of een goede nachtvorst waardoor de knoppen beschadigen van de soorten die dan net wilden gaan bloeien. Maar dan zien we dat andere soorten het stokje overnemen. Mede door dit onderzoek hebben we een goede inschatting kunnen maken hoeveel soorten er grofweg zijn in de 500 meter zone. En hebben we kunnen achterhalen welke soorten hier van nature thuis horen en of deze daadwerkelijk aanwezig zijn. Sommige inheemse soorten ontbraken in ons praktijkonderzoek en die hebben we de afgelopen twee jaar aangeplant. De wilde appel, de wilde kers, de Gelderse roos en allerhande kruiden in de weide.
Het is ongekend hoeveel soorten vlinders en solitaire bijen in het lokale ecosysteem thuishoren. Deze hebben zich duizenden jaren lang aangepast, soms zelfs tot één enkele specifieke soort plant. Het is fantastisch om te leren hoe complex en divers onze lokale omgeving kan en hoort te zijn. Hierdoor zijn we alleen nog maar meer gesterkt om daarmee aan de slag te gaan en hopen dat we alle andere soorten vlinders en bijen kunnen helpen en daar met de komst van de honingbij geen schade aan toebrengen. Het lijkt ons mooi dat door gedegen onderzoek en een dosis gezond verstand er wederom een mooie harmonie kan ontstaan tussen ons en onze (lokale) omgeving.
Het onderzoek heeft ons zeker het gevoel geven dat wij in staat zijn bewust en gegrond te beginnen met het samenwerken met de honingbij. We zullen elk jaar ons best doen zoveel mogelijk soorten planten, bomen, struiken en andere inheemse gewassen te introduceren/behouen zodat we niet alleen de honingbij, maar ook alle andere soorten kunnen laten floreren. Ook zullen we continue de vinger aan de pols houden om eventueel in te grijpen mochten er signalen zijn die daar om vragen. We blijven lekker in de buurt rondstruinen op zoek naar gewassen die we kunnen toevoegen.
In het vierde en laatste deel gaan we uitgebreid in op de Warrékast.