De Democratie

We hebben ons een tijd lang afzonderlijk gehouden van het politieke gebeuren in ons land. In al die jaren dat we wel actief waren, leek het echt niet uit te maken waar je op stemde. Prachtig mooie beloftes in de campagnes en als de zetels eenmaal verdeeld waren, ging gewoon hetzelfde plan weer door. Daarbij was de moord op Pim Fortuin ook een best klap voor een groot deel van Nederland. 

Onlangs stuitten we op het werk van Milton William “Bill” Cooper en niet veel later waren we ons eens aan het verdiepen in hetgeen waar Forum van Democratie voor staat. Deze twee leken onverwachts toch best veel met elkaar te maken te hebben. Beiden maken een standpunt over het feit dat een democratie helemaal zo slecht niet is en de moeite waard is voor te vechten. Beide heren zeggen dat door het ondermijnen van de democratie en de daadwerkelijke functie ervan, een onbewuste prikkel gecreëerd is om het vertrouwen in een vorm van regering kwijt te raken. Deze gedachte spoorde Gelbrig en ik aan om eens een kort onderzoek te doen.

Wij vinden het nog steeds best lastig om ook maar iemand te geloven die op de televisie verschijnt en naar eigen zeggen het beste voor heeft met Nederland. We begrijpen dat dit precies het geïmplanteerde gevoel in ons onderbewustzijn kan zijn, dat ons vertelt dat niets wat een deel uitmaakt van de politiek nog zuivere koffie is. Daardoor wordt je aandacht verlegt en laat je onbewust een heel belangrijk onderdeel van ons bestaan over aan de gevestigde orde en hun aanhang in de achterkamertjes. 

Dit gebeurde ook met de komst van het Forum voor Democratie (FvD). De standpunten van FvD waren wel heel erg in lijn met de problemen waar veel mensen die het systeem hebben verlaten tegen aan het vechten zijn. Een soort van “to good to be true” verhaal. Wij hadden daardoor het idee dat de persoon Thierry Baudet misschien wel een iemand kon zijn die door dezelfde achterkamertjes naar voren is geschoven om de mensen die zich hebben afgescheiden van de samenleving, weer terug het systeem in te lokken. Als hij toch “echt” blijkt te zijn, waarom wordt niet hetzelfde protocol in werking gezet als bij Pim Fortuin? Niet dat we dat over hem af willen roepen, maar het was even een korte gedachte. Om daarachter te komen is het de moeite waard eens te zien waarom Baudet deze standpunten heeft.

Aan de andere kant was het Bill Cooper, auteur van het boek “Behold, a pale horse”, die ons door middel van zijn vele uren aan lees en luistermateriaal aan het denken heeft gezet. Hij probeerde mensen te waarschuwen voor het gedachtegoed, waar wij ook ten prooi aan gevallen waren. De democratie is niet persé iets slechts. Door de jaren heen is het systeem van binnenuit aangetast en aangepast en daardoor is de ware kracht vertroebeld geraakt. Cooper heeft zich niet alleen hard gemaakt voor validiteit van de grondrechten voor elke mens (in zijn geval voor de Amerikanen), maar heeft het zelfs ten koste van zijn eigen leven verdedigd.

Thierry Baudet is op 17-09-2019 op zijn You-tube kanaal een documentaire serie begonnen met de titel “De gouden eeuwen van Nederland”. Baudet trapt deze documentaire af met het volgende:

“De grote politieke problemen van nu hebben dezelfde oorzaak. Ze komen voort uit een mind-set, een houding van wie we zijn. We durven niet meer op te komen voor onze identiteit en voor ons eigen land. Dat komt onder andere omdat we een vertekend beeld aangepraat hebben gekregen over ons verleden.
We schamen ons er alleen maar voor, we voelen ons alleen maar schuldig en dat is onterecht. De mensen die Nederland hebben gemaakt, hebben in veel gevallen geweldige dingen gedaan. We kunnen daar heel veel inspiratie uit putten en heel erg trots op zijn”.
Thierry Baudet
YouTube 17-09-2019

Goed, we weten nu al wat een democratie betekend en dat is dat het volk hoort te regeren. Laten we eens proberen te achterhalen hoe en waarom dit type regering tot stand is gekomen en waarom Thierry en Bill ons proberen te helpen herinneren dat het de moeite waard is te strijden voor dit deel van ons gezamenlijke bestaan. Ik wil jullie alvast vertellen dat de hele geschiedenis met al haar facetten te doorlopen onbegonnen werk is. Tevens is de geschiedenis geschreven door de overwinnaars en dat is alleen al een mentale drempel om overheen te stappen, want wie heeft er nu precies gewonnen en waarom moest er eigenlijk gevochten worden? Wij hopen enkel door jullie mee te nemen in ons korte onderzoek dat jullie zelf aangespoord worden tot het nader uit te pluizen van hetgeen wat we nu de politiek of de regering noemen.

Europa en het gebied wat we nu kennen als Nederland bestond ooit uit één grote grenzeloze landmassa, met ontelbare kleine stammen met elk hun eigen leefgebied. Met de komst van de Romeinen, werden in de loop der eeuwen al deze kleine onafhankelijke gebieden omgetoverd in het Grote Romeinse rijk. Na de “val” van het Romeinse rijk, ging de heerschappij over in het “heilige” roomse (Romeinse) rijk en langzamerhand begonnen de “konings”huizen hun intrede te doen. Deze vorsten hadden allen hun “goddelijke recht” om te heersen te danken aan de zegening van de Paus en daarmee de Rooms-katholieke kerk.

In ruil voor het her/veroveren en verdedigen van het grondgebied kregen zij de mogelijkheid om te regeren over bepaalde delen van het roomse rijk. De locatie en economische macht van het desbetreffende stuk grond, bepaalde de macht van de regerende vorst. Door het voeren van oorlogen tegen andere landen (met dezelfde “heilige roomse” aangestelde vorsten), bleef niet alleen het volk mak, maar kon er veel belastinggeld gevraagd en desnoods afgedwongen worden. Om te zorgen dat deze “vorsten” op de plek bleven waar zij aangesteld waren, werd bepaald dat enkel de erfgenamen de macht konden overnemen. Dit erfelijk overdragen, de oneindige oorlogen, misstanden van de rooms-katholieke kerk en de alsmaar hoger wordende belastingen zorgde voor onrust in wat we nu kennen als de lage landen. 

In de 16de eeuw vielen de Nederlanden, toen nog verdeeld over 17 provincies, onder het Hapsburgse Keizerschap. Dit was deel van het grote “heilige” Spaanse rijk, dat een groot deel van Europa besloeg. In 1555 kwam de Spaanse “koning” Filips 2 aan de macht. Hij wilde nog hogere belastingen om de Spaanse oorlogsmachine draaiende te kunnen houden. Dit was uiteindelijk de katalysator die de daadwerkelijke opstand in werking zette. Na de overwinning van de geuzen in den Briel en de verdere opstanden in het land, ontstond er een scheiding tussen de provincies, namelijk de Noordelijke en de Zuidelijke gewesten of provincies. Het zuiden dat voor het overgrote deel nog rooms-katholiek was, bleef trouw aan de Habsburgers. De bevrijdde Noordelijke provincies, voor het overgrote deel protestants, sloegen de armen ineen. In 1581, kwam er vanuit de vrijgevochten provincies een verklaring naar buiten:

Het plakkaat van Verlatinghe

“De leden van de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden groeten allen, die dit zullen zien of horen voorlezen, en laten weten: Het is aan ieder bekend dat een vorst, als dienaar van God, geacht wordt zijn onderdanen te beschermen tegen alle onrecht, overlast en geweld, zoals een herder zijn schapen beschermt.

De onderdanen zijn niet door God geschapen om de vorst in alles wat hij beveelt onderdanig te zijn en hem als slaven te dienen. De vorst regeert bij de gratie van zijn onderdanen en moet met recht en reden over hen regeren, hen beschermen en liefhebben zoals een vader zijn kinderen liefheeft en zoals een herder met hart en ziel zijn schapen beschermt.

Als een vorst zijn plichten niet nakomt, maar, in plaats van zijn onderdanen te beschermen, hen probeert te onderdrukken als slaven, dan is hij geen vorst, maar een tiran. In dat geval mogen zijn onderdanen, na beraadslaging in de Staten-Generaal, hem afzweren en een andere leider kiezen. Dit recht hebben zij te meer als ze hun vorst niet met vreedzame middelen van zijn tirannieke neigingen hebben kunnen genezen.

In het bijzonder in ons land moeten onderdanen hun eigen vrijheid veiligstellen, aangezien zij hier altijd geregeerd zijn krachtens de eed die door de vorst bij zijn intrede wordt gezworen. De vorst wordt ook beëdigd onder de voorwaarde dat hij uit zijn ambt wordt ontheven in geval van schending van de eed”.
1581

Hiermee was de republiek der 7 verenigde Nederlanden een feit. De republiek bestond uit:

  1. Stad en lande (wat we nu Groningen noemen)
  2. Friesland
  3. Overijssel
  4. Gelderland
  5. Utrecht
  6. Holland (Noord en Zuid-Holland)
  7. Zeeland

Na de totstandkoming van de republiek ontstond er een getouwtrek over de nieuwe vorm van bestuur en voornamelijk wie uiteindelijk de absolute macht (het laatste woord) zou krijgen. Aan de ene kant was de opstand ontstaan vanuit de burgerij, die klaar was met de beslissingen van de koninklijke elite en wilden dat de beslissingen door het volk en voor het volk werden genomen. Aan de andere kant waren er de stadhouders, de militaire adellijke elite, die niet zomaar hun inbreng van voor de opstand van zich af lieten nemen.

De militaire adellijke elite had de voorkeur om Willem van Oranje naar voren te schuiven als nieuwe absolute macht, maar die werd in 1584 om het leven gebracht. Zijn erfgenaam en opvolger Maurits was nog te jong dus ontstond er een bijzondere situatie. De militaire adellijke elite was niet in staat om hun spel voort te zetten en ontstond de mogelijkheid om iets anders, iets revolutionairs te introduceren. Johan van Oldenbarnevelt speelde in het doorvoeren van een vernieuwd model van bestuur een doorslaggevende rol. 

De grote steden bleven autonoom en konden hun eigen beleid bepalen. De bevolking in deze steden had de mogelijkheid hun eigen vertegenwoordigers te kiezen die de gezamenlijke problemen konden proberen op te lossen. Om als provincie (alle steden tezamen) te kunnen samenwerken werden er vanuit elke stad gekozen vertegenwoordigers aangesteld. Vanuit de provincie werden vertegenwoordigers gekozen om in de staten-generaal, het bestuur van de republiek, de belangen te behartigen voor de provincie. De staten-generaal kreeg de verantwoordelijkheid om de stadhouders aan te stellen. Daarmee lag de absolute macht dus bij het volk, die via verkozen vertegenwoordigers konden bepalen wie er het beste op kwam voor het gemeenschappelijke goed. Wat opmerkelijk is, dat nu juist deze periode na het onafhankelijk verklaren door onze voorouders en het tot stand komen van de republiek, het land compleet veranderde.

We hadden weer grip op onze eigen munteenheid, waar de afgedragen belastingen aan werden besteed en vooral een omgeving waarin iedereen een kans kreeg. Een vergroting in de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van denken. Men kon boeken lezen van over de gehele wereld en niet alleen de door de kerk goedgekeurde literatuur. De kunst, de wetenschap en de filosofie kende in deze tijd haar hoogtepunten. Namen als Vermeer, Rembrandt, Descartes, Huygens, Spinoza en ga zo maar door. De lijst is enorm lang en daarom is het zo bijzonder wat vrijheid met een gemeenschap kan doen. Er waren steeds meer “normale” mensen die de kans kregen een vorm van bedrijvigheid op te zetten waarmee er financiële onafhankelijkheid kon worden bewerkstelligd. Dit begon uiteraard met de al wat beter bedeelde families in de steden, maar langzamerhand kon iedereen die de wil had, dit ook daadwerkelijk realiseren. Vele schrijvers noemden de eerste helft van de gouden eeuw dan ook “de ware vrijheid”.

In het boek “De Republiek” van Jonathan Israel, beschrijft hij een aantal wetenswaardigheden die mooi weergeven hoe deze tijd werd gezien door tijdsgenoten uit een ander deel van Europa.

Bezoekers prezen de ordelijkheid en reinheid van de mooie steden, de verdraagzaamheid op godsdienstig en intellectueel gebied, de wees-, armen- en ziekenhuizen, de gevangenissen en de geringe criminaliteit. Opmerkelijk was in hun ogen de inperking van de macht van de kerken, het gezag dat een staat geregeerd door burgers uitoefende over het leger, de overvloed aan wetenschappelijke collecties, bibliotheken en uitgevers, en ook de prestaties op het gebied van kunst, wetenschap en filosofie. Buitenlanders waren doorgaans geschokt door de veelheid aan kerken, de overmatige vrijheid van vrouwen, de burgerlijkheid en het ontbreken van hiërarchie”.

Uit: De Republiek geschreven door Jonathan Israel

Naast Johan van Oldenbarnevelt was er nog een andere sleutelfiguur in de politiek van de Republiek namelijk Johan de Witt. Hij was 19 jaar lang de belangrijkste politicus. Onder zijn verkozen leiderschap wist de republiek in ontzettend korte tijd al haar schulden af te betalen en daar bovenop een vloot te bouwen die geen gelijke kende in die tijd. Bekende personen als Piet Hein en Michiel de Ruyter maakten in deze periode hun intrede. Een deel van het succes van de Witt was te wijten aan het feit dat hij geen oranjeristen duldde in het bestuur. Hiermee is hij trouw gebleven aan zijn vaders advies “Vertrouw nooit een Oranje”.

We hebben hiermee voor een groot deel vast kunnen stellen dat de beslissing om de belangen voor het grotere goed (de mensen en hun directe omgeving) voorop te stellen goed heeft uitgepakt. Het is misschien wel het enige moment geweest in onze recente geschiedenis dat wij echt een vorm van vrijheid kenden. Dat wij met een groot genoeg collectief, of met precies op het juiste moment aanwezige personen op de plaatsen van invloed, beseften dat we allemaal dezelfde rechten hebben. Dat het niet aan een zelfbenoemde “vorst” is om te bepalen wat goed of fout is. Dat we niet continue in een staat van oorlog hoeven te zijn. Dat we niet iets hoeven te “geloven” en dat als je dan al iets wil geloven, je dat niet kan opleggen aan een ander. Een ongekende hoge vorm van tolerantie. Wat zal het een bijzondere tijd zijn geweest voor onze voorouders. Hopelijk weten ze niet dat we weer terug bij af zijn, dat we hun letterlijke bloed, zweet en tranen zijn vergeten. 

Ik denk wel dat er een onderscheidt gemaakt dient te worden in de periode die we de “gouden” eeuw noemen. Er hebben zich vele zeer kwalijke gebeurtenissen afgespeeld in deze periode die helemaal niet aansluiten bij hetgeen wat we hierboven hebben kunnen leren. Ik kan er zo de vinger er niet op leggen waarom dit precies zo tot stand is gekomen. Sommige details maar ook grote lijnen, blijven moeilijk om te achterhalen. Er is veel geschreven in deze tijd die beide kanten van het spectrum verheerlijken. De volkse vrijheid tegenover de roomse, contraremonstrantische, calvinistische, kapitalistische, militair adelijke, erfelijke, machtsstructuren. Er blijven daarbij zeker nog vragen onbeantwoord:

  • Was de Republiek ooit echt 100% vrij?
  • Was de tijd te kort om te zorgen dat het overgrote deel van de bevolking een bovengemiddeld besef verkreeg van zichzelf, de natuur van ons bestaan en de daadwerkelijke vijand?
  • Groeide de republiek te snel voor eenieder om het bij te kunnen benen?
  • Was het grote geld of een adellijke titel toch te verleidelijk voor sommige medemensen?

Er zijn een aantal bijzondere gebeurtenissen die misschien wel licht kunnen schijnen op deze vraagstukken. Het mooie van het leven hedentendage is dat je kunt achterhalen wat zij die in een bepaalde tijd leefden niet konden, namelijk begrijpen wat de eventuele achterliggende gedachte is geweest. Ook zijn we achteraf in staat om te zien of er dubbele agenda’s waren, geheime afspraken die misschien wel doorslaggevend of sturend hebben kunnen werken. Daarmee kunnen we voor onszelf een duidelijker beeld krijgen van wie daadwerkelijk het “beste” voorhad voor eenieder. 

De executie van Johan van Oldenbarnevelt

Inmiddels is de jonge “Prins” Maurits op 18 jarige leeftijd toch tot Stadhouder van Holland benoemd. Er zijn nog steeds conflicten aan de gang met de Spanjaarden en is er een leger nodig om de republiek te verdedigen en te beschermen. In de loop der jaren werd het duidelijk dat niet iedereen hetzelfde doel voor ogen had. De gewesten waren na 10 jaar vechten nagenoeg compleet in eigen handen en het ging goed met de economie. De reden om door te blijven vechten totdat alle van oudsher bij het Habsburgse Keizerschap behorende gewesten veroverd waren, werd niet door iedereen omarmd.

Johan van Oldenbarnevelt Bron: Wikipedia

Vanuit de burgerij was het beschermen en verdedigen afdoende en ging oorlog voeren te ver. Zeker omdat dit veel geld kost en dat daarbij de gewesten mannen moesten leveren voor deze oorlogen. Daarbovenop ontstond er kloof tussen de vrije geloofsopvattingen van de burgerij en de vaste geloofsopvattingen van de militaire adellijke elite. Het “12 jarige bestand”, waarbij er een wapenstilstand werd beklonken met de Spanjaarden, was de eerste aanzet. De “Scherpe resolutie” waarin werd bepaald dat de steden zelf “waargelders” (huurlingen) in dienst mochten gaan nemen om de georganiseerde opstanden vanuit de militaire adellijke elite af te kunnen wenden, was de laatste druppel. Maurits, was nu dusdanig in het nauw gedreven, al zijn plannen vakkundig van tafel geveegd, dat de enige en laatste optie in werking werd gezet.

In 1618 was de eerste staatsgreep een feit. Maurits liet vervolgens Johan van Oldenbarnevelt oppakken samen met wat sympathisanten en nog geen jaar later stond Johan op het schavot. Voordat de beul zijn bijl liet vallen sprak Johan zijn laatste woorden:

“Mannen, geloof niet dat ik een landverrader ben, ik heb oprecht en vroom gehandeld, als een goede patriot, en zo zal ik sterven”. 

JOHAN VAN OLDENBARNEVELT 1618

De jaren die volgden op de moord op Johan van Oldenbarnevelt, waren niet de beste in de Republiek. In 1621 werd de oorlog met Spanje weer hervat, maar kende vele tegenslagen. Desondanks was het vermogen van Maurits in die jaren opgelopen naar 17 mln. gulden. In 1625 werd Maurits ziek en overleed. Frederik Hendrik werd verkozen tot de nieuwe militaire adellijke stadhouder.

De jaren erna kende tijden van gematigde voorspoed met als hoogtepunt dat er in 1648 erkenning voor de Republiek kwam vanuit de omliggende landen. Hiermee kwam een einde aan de dertig jarige oorlog en was er weer even tijd om op adem te komen. Intussen was het stadhouderschap over gegaan op Willem 2. Deze was helemaal niet blij met de “vrede”. Hij zag de geldstroom en de hoeveelheid aan beschikbare troepen alsmaar minder worden. Na een mislukte actie, gedrukte pamfletten met een misleidende boodschap, werd er over gegaan op een bewezen strategie, de staatsgreep.

1650, de aanslag op Amsterdam. Beter gezegd, de mislukte aanslag op Amsterdam. De stedelingen wisten al van de komst van Willem af en hadden hun stad hermetisch afgesloten. Dit viel uiteraard niet in goede aard bij de burgers en de verstandhouding tussen de militaire adellijke elite en de burgers verslechterde. Willem 2 stierf datzelfde jaar nog. Echter, er was geen opvolging en het was na de mislukte aanval ook niet echt iets waar eenieder op zat te wachten. Dit werd het eerste “Stadhouderloze tijdperk”.

De executie van de gebroeders de Witt

Drie jaar later werd de veelbelovende Johan de Witt aangesteld in een soortgelijke functie als zijn naamgenoot Johan van Oldenbarnevelt. In 1654 werd de akte van Seclusie opgesteld om te zorgen dat Willem 3, die op dat moment nog te jong was de functie van stadhouder “erfelijk” over te kunnen nemen, nooit de macht op zou kunnen eisen.

In 1667 werden extra stappen gezet vanuit het volk om te zorgen dat er nooit meer een Stadhouder, met daarbij een groot deel van het leger, zich tegen de bevolking en de vrije republiek kon keren. Het “Eeuwig Edict” werd uitgevaardigd en daarmee werd het erfelijke stadhouderschap in zijn totaliteit afgeschaft. We kunnen inmiddels wel begrijpen dat het nooit en te nimmer de bedoeling is geweest dat er een compleet autonome Republiek mocht bestaan. Vanuit de hogere machten, moest en zou er één van de “edele” een voet tussen de deur kunnen blijven houden. Met het afschaffen van deze voet tussen de deur, was er een situatie ontstaan waar de elite het niet mee eens kon zijn.

Vijf jaar later was het plan volledig uitgedacht, de Republiek, werd geheel “onverwachts” door de omliggende landen aangevallen. De adellijke elite, handelde volgens het script en wisten de burgers te overtuigen dat zij nodig waren de Republiek van de ondergang te redden. Het “Rampjaar“was begonnen. In het ontstane tumult werd de agressie van de bevolking richting de Johan de Witt en zijn broer gedirigeerd. Een aanslag op het leven van Johan volgde een paar maanden later. Het duurde lang voordat hij volledig buiten levensgevaar was. Dit was de kans van de militaire adellijke elite (Oranjes) om het burger bestuur, onder dwang, het Eeuwig edict af te laten schaffen. Willem 3, werd niet lang daarna, tijdens de afwezigheid van de Witt, benoemd tot Stadhouder. Willem 3 gebruikte allerhande slimme trucjes om het volk te misleiden en die waren op den duur uit op bloed. Bloed vloeide, beide broers werden vermoord, op gruwelijke wijze verminkt en opgehangen aan een wipgalg in Den Haag op 20 september 1672. Dit om een voorbeeld te stellen voor eenieder die in durfde te gaan tegen het bewind van de nieuw “aangestelde” stadhouder Willem 3. 

Er wordt veel gespeculeerd of Willem 3 wel of geen directe schuld zou hebben bij de moord op de gebroeders de Witt. Het lijkt me heden ten dage niet al te moeilijk meer, als we het gehele plaatje tot en met de dag van vandaag eens met een open blik bekijken, om patronen te herkennen, die een duidelijke intentie laten zien. 

Indien het hier in het Vaderland zo gelegen is dat men de waarheid niet mag spreken, zo is het er zeer ellendig gesteld. Nochtans zal ik die spreken, zo lang mijn ogen openstaan

Michiel de Ruyter

Dit is de bekende uitspraak van Michiel de Ruyter, die tot aan zijn dood aan de kant van de Witt en daarmee de vrije republiek is blijven staan. 

Velen geven aan dat met de moord op de gebroeders de Witt er ook een einde aan de gouden eeuw was gekomen en misschien is dat ook wel zo. Wat in ieder geval is vast te stellen is dat met de dood van de gebroeders de Witt een einde was gekomen aan de enige ware vorm van democratie en daarmee de vrijheid voor eenieder. Gelijke kansen, gelijke rechten, gelijke vorm van geloofsuiting en een stem om dit alles in stand te kunnen houden verdween langzamerhand naar de achtergrond. 

Het verhaal gaat verder, in 1674 verklaarde de opvolger van Willem 3, Willem 4, het Stadhouderschap wettelijk erfelijk. Hiermee werd de aanwezigheid van een militaire adellijke elite dus buiten kijf gesteld en kon niemand anders dan deze familie dit recht claimen.  

De patriotten beweging (1781-1787) 

Het Volk van Nederland, was een pamflet dat in de nacht van 25 op 26 september 1781 over alle grote steden in de Republiek der Verenigde Nederlanden werd verspreid. Het stelde dat het hele politieke bestel, gedomineerd door de Oranjes, corrupt was en omver geworpen diende te worden, om weer terug te keren naar de ware vorm van democratie.

Dit pamflet is zeker de moeite waard om te lezen. Het is wel even wennen vanwege het oud Nederlands, maar tegelijkertijd ook juist zo mooi. 

Hieronder een quote vanuit het pamflet, dat mijn aandacht trok omdat dit vandaag de dag, in wat moderner Nederlands, zo weer uitgebracht kan worden. Het begint er steeds meer op te lijken dat we keer op keer tegen hetzelfde probleem aan lopen. 

“ Het is, mijn beste medeburgers, niet sinds gisteren of eergisteren, dat u bedrogen en mishandeld wordt. Nee ! U bent, zonder oude koeien uit de sloot te halen, bijna twee eeuwen de speelbal geweest van allerlei machtsbeluste lieden. Zij opereren onder het mom van opkomen voor onze belangen en onze vrijheid. Zo waar als er een god is, wiens ogen dit schijven ook toekomt, hebben deze lieden niets anders voor ogen, dan een erfelijk juk op jullie halzen te drukken”. 

Citaat uit pamflet: Het Volk van Nederland

Om een einde te maken aan deze opstand riep erfstadhouder Willem V (1748-1806) de hulp in van de Pruisische kant van de familie. Zij gaven gehoor aan het verzoek en in 1787 kwam er een einde  aan de zoveelste poging van onze voorouders om een eerlijk en vrij land te hebben.

De Bataafse revolutie (1795-1806)

Net als in veel delen van Europa ontstond er aan het einde van de 18de eeuw opnieuw een afkeer tegen de militaire adellijke elite. In Frankrijk brak de franse revolutie uit, waarbij het volk op een gewelddadige manier de koning wist af te zetten. Nu Frankrijk weer vrij was, werd er vanuit de  Nederlandse Patriotten beweging een samenwerking aangeboden aan de Fransen om te helpen het Oranje bewind af te zetten. Zo geschiedde en in 1795 waren de Franse troepen tot aan Amsterdam doorgedrongen. Het werd “erf”stadhouder Willem 5 te heet onder de voeten en hij vluchtte naar Engeland.

bron: Wikipedia

In datzelfde jaar werd de Bataafse Republiek uitgeroepen. Om eens en voor altijd de (natuurlijke) rechten van ons allen veilig en vast te stellen werd door patriot Pieter Paulus de “Verklaring van de rechten van de mens en van de burger” opgesteld.

Dit is onze eerste gezamenlijke grondwet en als je de losse punten eens goed tot je door laat dringen, kan het je niet ontgaan dat dit stuk een enorm krachtige boodschap is. Er is duidelijk de moeite genomen om het recht der mensen voorop te stellen en dat over te laten vloeien in de rechten voor de burgers.

Wij zijn immers op de eerste plaats allemaal mensen. We zijn allemaal hetzelfde en hebben dus allemaal precies dezelfde rechten. Als we samenwerken, kunnen er verschillen ontstaan relaterend aan de vorm van samenwerking. Als we bijvoorbeeld een huis willen bouwen, kan iedereen de taak waar hij of zij goed in is uitoefenen en daarmee ontstaat er maatschappelijk onderscheid. Het burgerschap is dus secundair aan het menszijn. Wederom wordt hier de nadruk gelegd op het feit dat niemand het recht heeft zich boven een andere te zetten, ook geen “vorst”, “koning” of militaire “adellijke” elite.

Verklaring van de rechten van de mens en van de burger

  1. De mensen worden vrij en met gelijke rechten geboren en blijven dit. Maatschappelijke verschillen kunnen slechts op het algemeen welzijn gebaseerd worden.
  2. Het doel van iedere politieke vereniging is het behoud van de natuurlijke en onvervreemdbare rechten van de mens; deze rechten zijn de vrijheid, het bezit, de veiligheid en het verzet tegen onderdrukking.
  3. De oorsprong van iedere soevereiniteit ligt wezenlijk bij het volk. Geen instantie, geen individu kan gezag uitoefenen dat daar niet uitdrukkelijk uit voortkomt.
  4. De vrijheid bestaat daaruit, alles te kunnen doen wat een ander niet schaadt. Zo heeft de uitoefening van de natuurlijke rechten van ieder mens alleen deze grenzen die aan de andere leden van de maatschappij het genot verzekeren van dezelfde rechten.
  5. De wet heeft slechts het recht handelingen te verbieden, die schadelijk zijn voor de maatschappij. Alles wat niet door de wet verboden is, kan niet worden verhinderd en niemand kan gedwongen worden te doen, wat de wet niet verordent.
  6. De wet is de uitdrukking van de algemene wil. Alle burgers hebben het recht, persoonlijk of door hun vertegenwoordigers, aan haar totstandkoming mee te werken. Zij moet voor iedereen dezelfde zijn, hetzij ze beschermt, hetzij ze straft. Daar alle burgers in haar ogen gelijk zijn, kunnen zij in gelijke mate toegelaten worden tot alle waardigheden, plaatsen en openbare ambten volgens hun bekwaamheden en zonder ander onderscheid dan die van hun deugden en talenten.
  7. Niemand kan beschuldigd, aangehouden of gevangen worden dan in bij de wet bepaalde gevallen en in de vormen, die zij heeft voorgeschreven. Ieder die daden naar willekeur nastreeft, bevordert, pleegt of laat plegen, moet gestraft worden; maar iedere burger die door een wet wordt opgeroepen of gevangen, moet ogenblikkelijk gehoorzamen; door weerstand te bieden maakt men zich schuldig.
  8. De wet kan slechts strikte en weliswaar noodzakelijke straffen opleggen, en niemand kan gestraft worden dan door een wet die is vastgesteld en uitgevaardigd voorafgaand aan het delict en op wettige wijze toegepast.
  9. Ieder mens wordt als onschuldig beschouwd tot wanneer hij schuldig wordt verklaard; daarom moet, indien zijn aanhouding onvermijdelijk is, ieder gebruik van geweld dat niet dient om de verdachte gevangen te nemen, van rechtswege streng onderdrukt worden.
  10. Niemand mag vanwege zijn opvattingen, ook niet godsdienstige, worden lastig gevallen, in zoverre dat hun uiting de door de wet ingestelde openbare orde niet verstoort.
  11. De vrije uitwisseling van gedachten en meningen is een van de meest kostbare rechten van de mens; iedere burger kan dus vrijelijk spreken, schrijven en drukken, behoudens en bij de wet omschreven gevallen, waarin hij van deze vrijheid misbruik maakt.
  12. De waarborg van de rechten van de mens en van de burger vereisen een politiemacht; deze macht is dus ingesteld voor het voordeel van allen en niet voor het particulier gebruik van hen aan wie ze is toevertrouwd.
  13. Voor het onderhouden van de politie en voor de uitgaven van de administratie is een algemene belasting noodzakelijk, zijn moet gelijk worden verdeelt onder de burgers in verhouding van hun middelen.
  14. De burgers hebben het recht zelf of door hun vertegenwoordigers de noodzaak van een openbare belasting te onderzoeken, haar goed te keuren, de aanwending ervan te controleren en haar onderdelen, grondslag, invordering en duur te bepalen.
  15. De maatschappij heeft het recht rekenschap te vragen aan iedere openbare ambtenaar voor zijn bestuur
  16. Iedere maatschappij waarin de rechten niet gewaarborgd zijn, noch de scheiding der machten is vastgelegd, heeft geen grondwet.
  17. Aangezien het eigendom een heilig en onschendbaar recht is, kan niemand ervan beroofd worden, tenzij de openbare noodzakelijkheid, wettelijk vastgesteld, dit vereist en onder voorwaarde van een rechtvaardige en van tevoren vast te stellen schadeloosstelling. 

Naast het afkondigen en vastleggen van de rechten van de mensen en de burger, werd ook (wederom) het “erfelijk”stadhouderschap en daarbij het ridderschap en allerhande publieke functies afgeschaft. Ook werd er een regeerperiode van twee weken afgesproken. Dit omdat men niet nogmaals in het zelfde patroon terecht wildden komen waarbij er op den duur middels slinkse wegen misbruikt gemaakt kon gaan worden van het ambt. In 1798 werd hieruit voortvloeiende de eerste Grondwet afgekondigd. Ook wel de “staatsregeling voor het Bataafse volk” genoemd. Hierin werd nader omschreven hoe de eerder vastgelegde rechten van de mens en de burger in de praktijk kon worden gebracht. 

Een tijd van onrust lag wederom op de loer. In 1799 greep Napoleon de macht in Frankrijk en dit had ook zijn invloed op de jonge Bataafse republiek. Napoleon wilde terug naar de structuur waarbij een vorst als alleenheerser werd aangesteld. De nog maar net aangenomen grondwet, met de daarbij genomen beslissingen omtrent het ridder- en stadhouderschap, kwamen hiermee weer op scherp te staan. Middels de bewezen weg, van vriendjes en de beloftes om tot de stand der edelen te worden toegelaten, kwam er een verzoek tot een grondwetswijziging. Deze werd weggestemd door het volk, maar zoals we inmiddels wel weten, telt deze stem (voor diegene die denken dat zij het “god’s” gegeven recht hebben om te heersen) vooral als je stemt in hun voordeel. Napoleon gaf later toestemming om zonder de toezegging van het volk, de grondwet aan te passen. Dit betekend het einde van de Bataafse Republiek en het eerste Koninkrijk der Nederlanden was een feit, met de jongere broer van Napoleon (Lodewijk) als de eerste “koning”.

Terugkeer van de Oranjes

Op de achtergrond werden ondertussen de plannen gesmeed om de oranjes terug in het zadel te krijgen. Aller eerst werd er een poging ondernomen om met Napoleon een deal te sluiten tot schadeloosstelling voor al hetgeen dat achter was gebleven in Nederland op het moment van vluchten door de erfstadhouder. 117 miljoen gulden werd er geeist, inclusief een compensatie voor het “verloren” “Grondgebied”. Het geldbedrag werd niet gehonoreerd, maar de gebiedscompensatie werd hetgeen waar men het over eens kon worden. Ook werden de contacten met de oranje gezinde burgers aangescherpt, waaronder Karel van Hogendorp. Deze kregen de boodschap dat zij zich konden gaan vervoegen op belangrijke posities binnen het bestuur.

In 1806 overleed “erfstadhouder” Willem V en nam zijn zoon (“prins” Willem Frederik”) de taken over. Hij probeerde via de nieuw verkregen gebieden de troepen van Napoleon te verzwakken. Napoleon zelf wilde zijn rijk verder uitbreiden richting Rusland, maar werd verslagen in 1813. Dit was het startsein waar de oranjeristen op zaten te wachten. In Engeland werd Willem Frederik benoemd tot soeverein vorst om aan het eind van dat jaar in Scheveningen aan wal te stappen om vervolgens zichzelf tot “soeverein vorst der Nederlanden” uit te roepen. Nadat Napoleon definitief verslagen werd in de slag bij Waterloo, werd ook door de rest van de Europese vorsten de “soevereine” status van Willem Fredrik erkend en was “koning” Willem 1 een feit. 

Niet veel later werd de grondwet opnieuw gewijzigd. Onder begeleiding van de eerder genoemde Karel van Hogendorp, of beter gezegd, (net benoemde) “graaf” van Hogendorp, werd opnieuw vastgelegd dat de Oranjes, grondwettelijk, als enige “recht” hebben op de troon. Ook werd daarbij nadrukkelijk beschreven dat dit enkel middels erfelijke overdracht over kon gaan. Een aanslag op de vrijheid, de gelijkheid en de verlegging van de soevereiniteit van iedereen, naar 1. 

Dit was enkel het begin. Geef je het elementaire, natuurlijke GEBOORTERECHT van vrijheid op, dan is het een kwestie van tijd voordat je langzaamaan steeds meer rechten ziet verdwijnen. Deze zullen over gaan op privileges, die met ongewenst gedrag, weer ingetrokken kunnen worden. De Staatsschuld was in de jaren van Johan de Witt teruggebracht naar 0, zero en met de start van “koninkrijk” der Nederlanden was dit opgelopen naar 1250 miljoen gulden. Al dat “oorlogvoeren” had onze voorouders niet alleen in een enorm Spiritueel vervallen positie gebracht, maar ook een nooit stoppende verslechterende financiële positie.

Van een tijd, een krappe 150 jaar ervoor, van spirituele, mentale, sociale, filosofische, kunstzinnige, wetenschappelijke en bovenal vrije vorm van samenzijn naar één van controle, angst, corruptie, zelfverheerlijking, “survival of the fittest”, financiële groei van de “uitverkorenen” en de verstandhouding “we zijn allemaal gelijk, maar er is 1 familie die meer gelijk is”. Net als in het boek “Animal farm” van George Orwell. Niet veel later werd de “koninklijke” onschendbaarheid in de grondwet opgenomen. Dit is tot op de dag van vandaag nog van kracht en dat hebben we kunnen merken met de “affaires” van Bernard. 


Het is alweer een beste speurtocht geworden en als je niet oppast ben je op den duur de hele geschiedenis aan het overdenken. We zaten met de vraag of en wanneer er een vorm van democratie bestond waarin de betekenis van het woord nog weerspiegelde met wat er daadwerkelijk aanwezig was in de samenleving. Dit werd het doel naar aanleiding van de bevindingen van William Cooper en de nieuw opgezette docu reeks van Thierry Baudet. Ik heb deze vragen voor een groot deel voor mezelf kunnen beantwoorden. Er lijkt een hele duidelijke trend zichtbaar te worden, als we de taferelen die onze voorouders in de loop der eeuwen hebben doorstaan, in een hedendaags daglicht zetten. 

Het is bijzonder om te leren dat er in zo een korte periode van vrijheid, het juk van de rooms-katholieke kerk weggenomen, de “koning” afgezet, de “adellijke” elite de deur uit gezet, er een fantastisch mooie tijd aanbrak. Sindsdien is er een onafgebroken strijd geweest waarbij deze vrijheid en de natuurrechten die wij hebben, verdedigd werden door voorouders waarvan ik het bestaan eigenlijk niet eens af wist. 

Wat ik ook heb kunnen leren is dat in alle landen op het Europese contingent er identieke taferelen hebben afgespeeld. Er lijkt dus een (op een hoger niveau gecoördineerd) meerjarig schouwspel te hebben plaatsgevonden. Naar mijn mening met het doel alle landen en de bevolking te verdelen, in een staat van schuld, onwetendheid en ongelijkheid te krijgen. Na jaren van oorlogvoering, opleggen van belastingen, weghouden van ware kennis, is de bevolking dusdanig ontworteld en verzwakt dat zij des te makkelijker te onderdrukken zijn. 

Alle “konings”huizen zijn niet alleen genetisch met elkaar verbonden maar ook via allerhande ordes. De grootste is de orde van het “gulden vlies”, maar ook de vrijmetselarij, de Ridders in de orde van Malta zijn ordes waar de koningshuizen toe behoren. Sommige van diegene die zich zelf benoemd hebben tot vorst van Nederland horen bij deze orde. Er is wel degelijk bewijs te vinden voor het bestaan van een netwerk dat samenwerkt over meerdere continenten. Op lokaal niveau lijk het alsof deze losse componenten met elkaar in strijd zijn, maar als je het vanuit een groter perspectief bekijkt zie je dat hetzelfde tafereel zich op verschillende plekken afspeelt, maar een gezamenlijk einddoel heeft. William Cooper heeft hier zeer veel interessante informatie over gepubliceerd. Zeker in zijn radioshows met als titel “Mystery Babylon” word het plaatje pas echt compleet. Dan begin je ook te begrijpen waar deze mensen de idiote notie vandaan halen dat zij het “gods” gegeven recht hebben om te heersen.

Ik heb na dit speurwerk steeds meer begrip gekregen voor onze voorouders, die kennelijk toen der tijd al doorhadden dat er iets niet pluis was. Zoals de uitspraak van de vader van Johan de Witt “vertrouw nooit een oranje”. Als je het grotere plaatje niet ziet, dan kan je misschien denken van dat de Witt een vervelende ervaring heeft gehad met 1 van deze oranjes, misschien heeft hij daarop zijn mening gebaseerd. Voor mij is duidelijk dat hij een hele scherpe vooruitziende blik heeft gehad. Deze ideologie, met het lichaam waar dit in huist, in ons geval de “oranjes”, is echt heel gevaarlijk en daarmee is het lichaam waar dit in huist, niet te vertrouwen. Zij hebben een geheime agenda uit te voeren, die wij gelukkig steeds meer kunnen achterhalen.

De strijd die onze voorouders hebben gevoerd om telkens weer de rechten die voor ons allen gelijk horen te zijn, te verdedigen, soms zelfs tot de dood, is iets om voor ons te zien als een bron van inspiratie. Het op papier krijgen van deze natuurrechten was iets ontzettend krachtigs, maar achteraf gezien creëerde het een soort van tijdelijke blokkade, met recht een soort van “Spell” een magische boodschap. Het nadeel hiervan kunnen we tot op de dag van vandaag nog merken. Wij hebben niet alleen honderden wetten erbij gekregen, maar deze magische boodschap wordt nu tegen ons gebruikt. Daarmee bedoel ik, dat ik tot zeer recentelijk ook nog “geloofde” dat deze wetten iets bindends zijn. Diegene die de controle heeft over deze magische tekst (het wetboek) bepaalt wat wel en niet “goed” is. Is dat wel iets wat een persoon hoort te mogen bepalen?

We hoeven geen wet op te stellen waarin wordt beschreven dat een perenboom, peren als vrucht draagt. Dat doet een perenboom nu eenmaal. We hoeven misschien met die gedachte in ons achterhoofd ook niet te bepalen en op schrift te zetten wat goed/fout, waar of niet waar is. Het zijn zaken die we als vanzelfsprekend kunnen beschouwen. We worden nu eenmaal vrij en met gelijke rechten geboren, zoals we terug kunnen lezen in de eerste grondwet van Pieter Paulus. Willen we het dan ook nog op papier hebben staan? Of kunnen we dit gewoon als iets vanzelfsprekend beschouwen? Daarbij is er wel een vereiste, dat iedereen dit als iets vanzelfsprekend ervaart. Kennelijk was er in die tijd toch de noodzaak om dit op papier te zetten. Misschien wel onder het mom om diegene te beschermen die, komende uit een periode van dominantie en overheersing, nog niet tot het besef waren gekomen dat we allemaal vrije, onafhankelijke en gelijke wezens zijn. 

Wij hebben inmiddels het besef en dat klinkt eigenlijk best raar, dat we dat ook daadwerkelijk vrij zijn. Dat maakt het leven niet heel veel dragelijker, want op het moment dat je jezelf onderkend als een soeverein wezen, dan gaan er heel veel zaken die op dit moment de samenleving uitmaken, zeer tegenstaan en zie je dat er eigenlijk in een “vrij” land als Nederland, eigenlijk helemaal niet zoveel vrijheden zijn. Eerder privileges, of vrijheid binnen een bepaald kader. Pieter Paulus heeft uitzonderlijk zijn best gedaan om in zo min mogelijk bewoordingen de rechten van ons allen te beschermen en daar ben ik hem dankbaar voor.  

Voor ons is de tijd aangebroken om voorgoed duidelijk te maken dat wij ons niet laten beheersen door niets of niemand en dat wij net als iedereen dezelfde rechten hebben. Het einde is nog net niet in zicht, maar het aankomende decennium gaat wel een hele belangrijke worden. De technieken om mensen te beheersen zijn steeds efficiënter en “stiller” geworden. De mensen en de ideologie of misschien beter gezegd, de “verborgen” geloofsovertuiging, staan nog steeds aan het roer. Wij denken en daar was ik er ook 1 van, dat deze enkel nog een ceremoniële rol hebben. Deze mensen denken daar heel anders over. In hun optiek hebben ze zichzelf de ideale eindsituatie toebedeeld. Wij betalen alle koninklijke onkosten, 120 miljoen per jaar en kunnen ze niets fout doen of strafrechtelijk vervolgd worden. 

Er is echter opnieuw een revolutie gaande. Daar horen we af en toe wat van op het “nieuws”, maar in de werkelijkheid zijn er miljoenen mensen al afgestapt van hun geloof in het systeem wat de “adellijke” elite zichzelf heeft toebedeeld. Er gaat een punt komen waarbij wij als mensheid worden getest, op waarde worden geschat, of we het nu dan toch echt gaan verdienen om na meer dan duizend jaar, een echte ware vorm van vrijheid gaan beleven, die langer standhoudt dan die twintig jaar aan het begin van de gouden eeuw. 

De “adellijke” elite heeft hun plan voor de toekomst al vele malen duidelijk gemaakt. De nieuwe wereld orde: één religie, één overheid, één munteenheid en één mensheid. Zij staan boven dit alles en hebben dan hun Utopia, hun ideaalbeeld van hoe de wereld eruit hoort te zien, bewerkstelligd. We gaan meemaken hoe dit uit gaat pakken. Wij zijn in ieder gevel erg benieuwd hoe dit vorm gaat krijgen en door ons denken en handelen laten wij zien welke vorm van bestaan wij ambiëren. Als het dan toch blijkt dat wij als collectief het niet waard zijn of onszelf niet waardig genoeg vinden om vrij te zijn, dan zullen wij in ieder geval onze ogen kunnen sluiten op dag X met de geruststellende gedachte dat we hebben gestreden voor het goede in deze wereld, onze voorouders hebben geëerd en geprobeerd hebben een betere toekomst te creëren voor de zielen die dit aardse rijk nog mogen gaan betreden.